Waarom maken we elkaars leven miserabel?
We leven met meer dan acht miljard mensen op één kwetsbare planeet. Een planeet die we delen met talloze andere levensvormen — of beter gezegd: deelden. Want door onze grenzeloze expansiedrift hebben we hele ecosystemen vernietigd en talloze diersoorten uitgeroeid. En dat allemaal in naam van vooruitgang, groei en controle.
Tegelijkertijd hebben we de aarde versnipperd in landen, grenzen, belangen, geloofssystemen en bestuursvormen. Toch, ondanks al die verschillen, hebben we iets fundamenteels met elkaar gemeen: we willen gelukkig zijn. We willen in vrede leven. En we weten allemaal — of we het nu willen erkennen of niet — dat ons bestaan tijdelijk is.
Waarom dan deze eeuwige strijd? Waarom die hang naar overheersing, landjepik, economische uitbuiting en culturele onderdrukking? Waarom maken we het leven van anderen (en daarmee uiteindelijk ook dat van onszelf) miserabel?
Misschien omdat we bang zijn. Bang om te verliezen wat we hebben. Bang voor het onbekende. Of misschien omdat we vergeten zijn hoe kostbaar en kwetsbaar het leven is. We zoeken naar veiligheid in macht, identiteit in grenzen en betekenis in bezit — terwijl we juist betekenis zouden kunnen vinden in verbondenheid, compassie en samenwerking.
Onze sterfelijkheid zou ons kunnen verbinden, maar in plaats daarvan verharden we. Alsof we eeuwig kunnen leven als we maar sterk genoeg zijn, of rijk genoeg, of onschendbaar. Maar niemand ontsnapt aan de dood. En geen enkele beschaving heeft het ooit gered door haar buren te vernietigen.
Laten we dus niet wachten tot het te laat is. Laten we de vraag stellen die zelden hardop wordt gesteld: als we allemaal weten dat het leven eindig is, waarom verspillen we dan onze tijd met het ellendig maken van elkaar?
Het antwoord begint met erkennen dat we allemaal mens zijn. En dat vrede, rechtvaardigheid en mededogen geen naïeve idealen zijn, maar levensreddende keuzes.
